Hoe dom kan je zijn?

Zaterdag voor Schoorl zagen we, op weg naar onze oudste, de duinen van Schoorl liggen en zei ik verheugd: “morgen loop ik daar”. Onze oudste zet lekkere en heel sterke koffie. Normaal gesproken drink ik hooguit één beker(tje) maar liet me nu verleiden tot twee (grote) bekers. (dom).

Op de terugweg naar huis had ik daar verschrikkelijk veel spijt van, het kwam niet meer goed tussen mij en mijn maag, wat voor huis- en andere middeltjes ik ook probeerde. De nacht bracht ik kreunend door in de hoop dat het er in de ochtend wat rooskleuriger uit zou zien. Niet dus. Ik belde mijn vriendin die me zou halen op en vroeg hoe het maar haar ging. Nou, ze had wat buikloopproblemen, als het niet beter werd zou ze bellen en dan gingen we niet. Ik hoopte dat zij de beslissing voor mij zou nemen en af zou bellen, maar dat deed ze niet en dus nam ik de beslissing om niet mee te gaan en belde haar af. “Misschien voel je wel beter als je meegaat” zei mijn echtgenoot, dus belde ik haar wéér (beide keren moest ze van de wc afkomen…) dat ik toch meeging en ter plekke wel zou beslissen of ik ging kijken of lopen..

De zon scheen, de weilanden waren wit van de sneeuw en we wisten dat vrijwilligers ’s morgens om 4 uur(!) al bezig waren geweest om het parcours sneeuwvrij te maken.

Het inlopen viel niet tegen, dus besloot ik om mee te doen en als het niet ging uit te stappen. Meteen na de start worstelde ik met mijn ademhaling en dat kwam niet meer goed. Toen ook nog mijn hamstring de geest gaf, moest ik na 3700 meter stoppen. Achteraf gezien was het gewoon dom dat ik gestart ben. Als je je niet goed voelt moet je niet gaan lopen. Ik had aan de kant moeten gaan staan en iedereen moeten aanmoedigen.

Lichtpunt was dat mijn vriendin een prima tijd én lekker liep. Gingen we toch nog vrolijk naar huis.

© Myra van Es