Passeren, passeerde, passé

ImageIk word niet graag gepasseerd. Letterlijk noch figuurlijk. Als ik loop, en iemand passeert mij schijnbaar moeiteloos, dan verbijt ik mij in stilte. Pas als de onverlaat in de verte verdwenen is, kan ik mij weer ontspannen. Mensen die mij passeren roepen allerlei emoties en gedachten bij mij op: ‘Loop ik nou echt zo langzaam? Zou ik niet harder moeten lopen?

Of: ‘Die kan vast veel beter lopen dan ik. Waarom ben ik toch zo langzaam?’

Maar je kunt zeggen over gepasseerd worden wat je wilt, het is wel vertrouwd. Dus toen ik vandaag voor de tweede keer in mijn lopersleven zélf iemand passeerde voelde ik me nerveus en onzeker. Ik verwachtte elk moment een tik op mijn schouder, en een strenge stem die zei: ‘Ho, eens even. Dit moet een vergissing zijn. De brutaliteit om mij in te halen! Wie denkt u wel dat u bent?!’ En nog ongemakkelijker voelde ik mij toen de ‘passant’ plotseling vaart vermeerderde, en we enige tijd ongemakkelijk naast elkaar liepen.

Maar toen maakte de nervositeit plaats voor ouderwetse irritatie: wie dacht deze figuur wel dat hij was, om vaart te vermeerderen terwijl hij werd ingehaald?! Dat doe je op de autobaan niet, en ik vind het op het loperspad ook niet chic! Mijn ergernis gaf me net die extra snelheid om de loper voorgoed voorbij te streven, en schaterlachend riep ik: ‘Eat my dust!’

Nou ja, dat dacht ik alleen maar. Ik had niet genoeg lucht om ook maar iets te roepen.

© Nicole Orriëns / http://www.moedershomerun.blogspot.com/